Journalist van vlees en bloed

Het journalistieke vak kan onder je huid kruipen. Over de kracht en de zwakte van een beroep dat je alleen met hart en ziel kunt doen.
Kaapstad, een aantal jaar terug. Ik loop in een stoet van duizenden vrouwen, mijn notitieboekje in de hand. Ik probeer zoveel mogelijk dingen waar te nemen, straks moet ik hier een verhaal van maken, en de lezer zal het moeten doen met mijn zintuigen. Het is een rustige, vreedzame stoet van duizenden en duizenden vrouwen die een stille tocht houden vanwege het extreem hoge aantal verkrachtingen in Zuid Afrika. Van de regering en de politie hoeven ze geen bijval te verwachten. Dus verenigen ze zich en kiezen de kracht van de geweldloze, niet zwijgende stem. Elk jaar doen ze het weer. Lopen, er zijn, door de hele stad heen, met zijn allen.
Mens, vrouw, verslaggever – of andersom?
De mensen in de mars zien me niet als iemand van het Kamp van de Vijand, de Media, ze zijn vriendelijk en open. Ik voel de sfeer. Ik voel de zachte kracht van de groep. Ik voel me onderdeel van het geheel en ik wil alles doen om deze verkrachtingscultuur aan de kaak te stellen. Het is de ultieme vorm van seksistische terreur. Maar ik ben niet één van hen, ik ben verslaggever. Gek genoeg doet dat een beetje pijn. Soms heb je een intens basaal gevoel van het horen bij een groep. Deze mars gaat over mijn kern, ook ik ben vrouw. Om in functie te blijven, denk ik aan het verhaal dat ik moet maken. Doe zakelijke dingen, zoals een schatting maken van het aantal mensen, ik zoek geschikte peers om mee te spreken. Het verhaal kan niet zonder getuigenverhalen, ik zal ernaar moeten vragen. Maar ik wil ook geen wonden openscheuren. “Loop je hier zomaar, of heb je dit zelf ook meegemaakt?” vraag ik aan een dame die naast me loopt. Ik vind mijn vraag op het perverse af, maar het moet, voor mijn artikel. Daarover schiet ik al lopende en noterende even snel in de meta ‘Waarom vraag ik naar pijnlijke dingen terwijl ik mijzelf onkwetsbaar opstel?’ De dame is al aan het antwoorden: “Ja tuurlijk heb ik dit meegemaakt, wie niet?!” zegt ze. Ze klinkt luchtig, alsof ze het over een auto-inbraak heeft. Ik kijk om me heen, naar mijn wandelende soortgenoten, hier aan de andere kant van de wereld. Juist door haar luchtige reactie voel ik de omvang van het probleem, maar ik weet niet hoe ik dit kan verwoorden. Er komen verhalen. Met bijval. Verhalen waar ik bijna misselijk van wordt, ware het niet dat ik vooral heel veel blijdschap en veerkracht zie bij mijn medevrouwen. Ze hebben traumatische dingen meegemaakt, maar ze zijn zichzelf niet verloren. Ze zijn sterk, omdat ze samen zijn. Ik hoor erbij. Maar ook niet.

Gevoelens en zintuigen, niet alleen intellect
De ‘elements of journalism’ van Kovach en Rosenstiel vormen voor veel journalisten de leidraad voor hun functioneren. (Rosenstiel z.d.) . In kernwoorden: waarheid, verificatie van je bronnen, waakhondfunctie, onafhankelijk, de macht controlerend, het publieke debat dienend, proportioneel en moreel handelend. Al deze kernwaarden zitten ook in mijn journalistieke DNA opgeslagen. En in dat van mijn collega’s. Je hebt het gevoel dat je voor de goede zaak gaat. “Je zet iets belangrijks op de agenda,” beaamt frontliniejournalist Hans Jaap Melissen. Het motiveert hem om zijn werk te blijven doen, niet zelden met gevaar voor eigen leven. “Ik ben niet bang. Dat kun je ook niet zijn met dit werk.” Als hij in een hachelijke situatie komt, zet hij de knop om. “Dan ben ik aan het werk. Ik kijk wie ik zou kunnen spreken voor mijn verhaal. Wat er aan de hand is.” (persoonlijke communicatie, 27 mei 2025) Hij zet dus zijn zintuigen in ten dienste van zijn werk. Dat legt een interessant fenomeen bloot. De Nederlandse onderzoekster en journalist Johana Kortisova legt daar de vinger op. “Het is die lichamelijke nabijheid – letterlijk aanwezig zijn op de plek waar het gebeurt – die journalistiek waardevol maakt. Journalisten moeten hun zintuigen gebruiken, reizen, empathie tonen en hun werk boven hun eigen veiligheid stellen.” schrijft ze (Kortisova 2025) “Tegelijkertijd doet diezelfde journalistieke beroepsethiek ook het tegenovergestelde: ze wist het lichaam uit. Alleen die aspecten van het lichaam die handig zijn voor het verhaal, worden getolereerd. De rest – vermoeidheid, stress, trauma, lichamelijke reacties – wordt vaak genegeerd. Journalistiek wordt nog vaak gezien als een puur intellectueel beroep, waarbij gevoelens en lichamelijkheid niet thuishoren. “ Het journalistieke vak wordt bekeken vanuit een intellectuele merites, maar zelden als één geheel. Journalisten mensen zijn van vlees en bloed. We moeten verslag doen van iets waar we vaak zelf bij horen. Het publieke debat bedienen? Ja, maar daar zijn we zelf ook onderdeel van. Onafhankelijk? Hoe dan? We hoeven maar een beetje te reflecteren om te zien dat we absoluut niet onafhankelijk zijn. Ook wij willen veiligheid, credits, het eerste nieuws, en we hebben zeker ook een bias. We zijn geen door AI aangestuurde bots, we zijn mensen met verlangens en verdriet, met idealen en angsten. Onze menselijkheid is onze kracht en onze grens.
Trauma in het journalistieke werk
Maartje Beks schreef haar afstudeerscriptie bij Fontys Journalistiek over ‘secundair trauma’ bij journalisten, een verzamelnaam voor verschillende soorten opgelopen trauma’s in het journalistieke vak. Ze introduceert de term “plaatsvervangend trauma”: “Het ontstaat wanneer iemand herhaaldelijk geconfronteerd wordt met de traumatische ervaringen van anderen. Het leidt tot negatieve veranderingen in iemands denken en gevoel en kan het wereldbeeld aantasten (Somers, 2023) (Beks 2025). Ik herken het beeld van sarcastische oudere journalisten. De meesten overigens niet, maar ik kan er zonder nadenken zo vijf noemen. Eric Westerhof, voormalig journalist, weet er ook alles van. Hij was journalist in de jaren ’90 maar heeft zich inmiddels al een tijd omgeschoold tot docent Nederlands. Beks sprak hem voor haar scriptie. “In die tijd was het een beetje een macho-cultuur,” blikt hij terug. (Beks 2025) “Je kon niet praten over zaken die moeilijk waren, die je tegenkwam op je werk. Het was ‘niet zeuren en door’. Ik had soms tijd nodig om iets te verwerken, maar daar was geen ruimte voor. Als die er wel was geweest, was ik misschien in de journalistiek gebleven.”

Contradictie: rationeel versus emotioneel
Mark Deuze, hoogleraar mediajournalistiek aan de Universiteit van Amsterdam, bekijkt in één van zijn laatste onderzoeken het vak van de journalist vanuit een ‘somatechnisch frame’. “Journalisten moeten hun lichaam voortdurend inzetten in het werk: van “een neus voor nieuws hebben”, tot verslag doen in conflictgebieden, of de fysieke uitputting die komt door lange dagen en stressvolle situaties.” stelt hij in dit onderzoek. “Daarnaast zien we dat journalistiek draait om tegenstellingen. Aan de ene kant is er het ideaal van de objectieve, rationele journalist die emoties wegcijfert. Aan de andere kant is er de gepassioneerde reporter die het publiek wil raken met verhalen. Journalisten bewegen voortdurend tussen deze uitersten.” (Deuze 2025).
“Als ik niet huil, zal ik nooit meer huilen.”
Ik herken het bovenstaand dilemma bij bijna alle reportages en verhalen die ik heb gemaakt. Als ik de studie van Deuze lees, ervaar ik een aha-erlebnis maar ook: dat is juist de charme van het vak. Het daagt je uit op alle facetten, als je ‘op reportage’ bent, zoals beschreven in de eerste alinea’s, voel je dat je leeft. En tegelijk ben je kwetsbaar. Brandhaardjournalist Sander van Hoorn ken ik nog uit mijn tijd in Israël, een jaar of veertien geleden. Nog steeds zien we hem regelmatig rondstappen in conflictgebieden. Ik spreek hem in een wat wazige Vrijmibokroeg in Amersfoort. Vijf over vijf stroomt het café ineens vol. Jasjes worden om ons heen uitgetrokken, stropdassen los gemaakt. We hebben het over zijn werk, de morele dilemma’s, het appèl op zijn emoties. De zorg in de journalistiek is inmiddels verbeterd ten opzichte van de jaren ’90 waarin voormalig journalist Westerhof werkte. “Er is altijd iemand die ik kan bellen en die er is als ik het zwaar heb,” vertelt Van Hoorn (persoonlijke communicatie, 28 mei 2025). Er wordt geluisterd naar zorgvragen, die worden behandeld met professionals. De NOS, van Hoorns werkgever, werkt in sommige gebieden samen met Artsen zonder Grenzen. “Ik huil vaak als ik een heftige situatie heb gezien of beleefd,” zegt Van Hoorn. “Omdat ik weet dat als ik nu niet huil, ik ook niet meer zal huilen. Huilen lucht op.” Ook volgens Hans Jaap Melissen is er genoeg (na) zorg, al is hij freelancer. “Het was een tijdje verplicht. Dan werd je binnen 48 uur gebeld als je naar een conflictgebied was geweest. Voor mij had dat geen zin. Juist de eerste 48 uur voel je niks.” Zware tijden in het werk ‘lost hij het liefst privé op,’ zegt hij. Geestelijke zorg is aan hem niet besteed. “If you can’t stand the heat, stay out of the kitchen.” Ook Van Hoorn ziet zich niet als klant voor geestelijke zorg. “Ik weet niet wat er dan allemaal naar boven komt. Misschien wil ik dat ook niet weten.”
Journalist: ik hoor (niet) bij jullie
Terug naar Kaapstad. Ik heb rondgehangen, theater gezien, mensen gesproken, vlammende speeches gehoord. Ik zag tranen, ik hoorde lachen, overal voelde ik verbinding. Ik heb meer dan genoeg materiaal en bovendien heb ik morgen nog een interviewafspraak met één van de initiatoren. Ik neem afscheid van de mensen bij wie ik als laatste ben aangeschoven. “Kom bij ons eten!” zegt één van de vrouwen. “Je bent een vriendin! Je bent onze zus!” Ze brengt me in verwarring, want ik wil daar best in meegaan, maar ik ben het niet. Ik ben verslaggever. Die avond klap ik mijn laptop open en begin te schrijven, ik wil een levend en stromend verhaal maken, over de kracht van verbinding. Journalist is een intens beroep, dat je regelmatig lichamelijk en geestelijk door elkaar schudt. Maar ook het mooiste beroep ter wereld, misschien juist wel daarom.

Anna Maria van Willigen
m.vanwilligen@fontys.nl
Beks, M. (2025). Reflectieonderzoek secundaire traumatisering: Hoe kunnen traumajournalisten omgaan met secundaire traumatisering? Fontys Hogeschool voor Journalistiek.
Deuze, M. & University of Amsterdam. (2025). What Makes You Happy also Makes You Sick: Mental Health and Well-Being in Media Work. In International Journal Of Communication (Vol. 19, pp. 501–521).
Kotišová, J. (2025). Journalism and embodied knowledge: Conceptualizing affective epistemology and epistemic affordances of emotions and affect across news beats. Journalism Studies. https://doi.org/10.1080/1461670X.2025.2495726
The elements of journalism – Tom Rosenstiel. (z.d.). Tom Rosenstiel. https://www.tomrosenstiel.com/essential/the-elements-of-journalism/
Somers, L. N. J. (2023). De Prevalentie en Beïnvloedende Factoren van Secundair Trauma Onder Hulpverleners in de Geestelijke Gezondheidszorg: een Scoping review [Thesis, Vakgroep Psychologie, Rijksuniversiteit Groningen]. In M. Pijnenborg (Red.), Masterthese – Klinische psychologie. https://gmwpublic.studenttheses.ub.rug.nl/3318/1/Masterthese%20LNJ%20Somers%20S3965244.pdf
Van Willigen, M. (2019, 10 juni). Reportage Zuid-Afrika: “Pech als je hier geboren bent met een vagina” – Opzij. Opzij. https://www.opzij.nl/2017/10/12/reportage-zuid-afrika-pech-als-hier-geboren-bent-vagina/