De maat genomen: beeldvorming van mensen in armoede in Nederlandse kranten

“Het lastige van leven met weinig geld is het feit dat andere mensen denken iets over jou te weten omdat je geen geld hebt,” zegt Iva, een van de ervaringsdeskundigen in het onderzoek De maat genomen. Ze is niet de enige die merkt hoe er, als je arm bent, altijd geoordeeld wordt over wat je doet of uitgeeft. Deze beeldvorming heeft een sterk negatieve invloed op hun leven vertellen ze in het onderzoek De maat genomen. “Het doet me pijn dat mensen zeggen dat ik het niet goed doe. Het is gewoon heel krap,” vertelt Glennis.
De maat genomen, een studie naar de representatie van gezinnen in armoede in de Nederlandse kranten tussen 2003 en 2023 is een onderzoek van Elizabeth Venicz en Loïs Verkooijen voor het lectoraat Ontwerpen aan de Journalistiek in opdracht voor FNO Zorg voor kansen. In het onderzoek werden 320 artikelen en de bijbehorende foto’s geanalyseerd uit vier peiljaren waarin het discours over armoede veranderde (2003, 2013, 2020 en 2022) uit 4 kranten (Trouw, Telegraaf, NRC en Algemeen Dagblad). Ook zijn interviews geweest met 26 ervaringsdeskundigen. Ervaringsdeskundigen hebben ook probesboekjes ingevuld waarin ze dagelijkse ervaringen hebben vastgelegd rondom dit thema.
In de geanalyseerde kranten kwam dit oordelen vooral terug in artikelen waarin politici en beleidsmakers aan het woord kwamen. En dan met name in de eerste twee peiljaren toen regeringen aanstuurden op het versoberen van de sociale zekerheid. Door stigmatiserende uitspraken van politici zoals ‘misbruik van uitkeringen is nationale sport’, als kop te kiezen, wordt het beeld geschetst van mensen die hun uitkering niet verdienen. Ook omdat kranten bij dit soort uitspraken vaak geen context geven over bijvoorbeeld de daadwerkelijke omvang van bijstandsfraude. Mensen met een migratieachtergrond komen er in deze berichten het slechtst af vooral in de eerste peiljaren. Van 21 artikelen in 2003 die helemaal of deels gaan over mensen met een migratieachtergrond, gaat het in meer dan de helft van de artikelen over zaken die hen in een negatief daglicht zetten zoals fraude of uitkeringsafhankelijkheid.

Toch was dit zeker niet het enige beeld van mensen in armoede in de krant. In ieder jaar waren er in iedere krant grote verschillen in de manier waarop er over minima geschreven werd. Waarbij opviel dat het beeld empatischer werd zodra mensen zelf aan het woord werden gelaten. In de eerste tien jaar worden mensen in armoede vaak als slachtoffer van de omstandigheden beschreven. In de laatste twee peiljaren worden ze vaker als gewone of zelfs sterke mensen neergezet die niet enkel door pech maar ook door overheidskeuzes in een moeilijke situatie zijn geraakt. Al blijven slachtofferverhalen zonder context over wat heeft bijgedragen aan hun situatie ook nu nog voorkomen.
Maar wat het er het meeste uitspringt is dat mensen in armoede nogal onzichtbaar zijn in de krant. Armoede haalde in de afgelopen 20 jaar maar zelden de voorpagina. Zelfs het vinden van 20 artikelen per jaar per krant waarin mensen in armoede aan het woord komen, bleek niet mogelijk. Ook niet in 2022 toen de energiecrisis armoede ineens heel zichtbaar maakte. Er wordt over mensen in armoede gepraat door politici, onderzoekers en hulpverleners, maar ze kwamen in alle peiljaren maar in een paar artikelen per jaar zelf aan het woord.
Degenen die wel aan het woord komen vormen bepaald geen afspiegeling van de totale groep. In de onderzochte kranten kwamen opvallend vaker vrouwen (63,6%) dan mannen (36,4%) aan het woord. Ook alleenstaande ouders en dan vooral moeders en mensen met een uitkering krijgen bovengemiddeld vaak het woord. De grootste groep mensen die in Nederland in armoede leeft, mensen met een migratieachtergrond, is in de krant nagenoeg onzichtbaar. Ze kregen in maar 18 artikelen van de 320 geselecteerde artikelen zelf het woord.

Ook in de foto’s die gekozen worden bij de artikelen krijgen mensen in armoede maar beperkt een gezicht. Bij iets meer dan de helft (56%) van de artikelen werden een of meer foto’s gebruikt. Het merendeel van het beeld (66%) bestaat uit foto’s van politici, wetenschappers of hulpverleners, arme wijken, voedselbanken en andere armoedeinitiatieven en illustratief beeld. Illustratief beeld zijn doorgaans mensloze foto’s van voedselbankkratten of UWV-gebouwen. Expliciet negatieve beelden als een vervuilde straat of een dakloze man op een bankje, komen niet veel voor.
Foto’s van mensen in armoede zijn doorgaans portretfoto’s waarbij ze kijkers aankijken. Een enkele keer worden ze daarbij doelbewust in een zielige pose gezet (voor een lege ijskast of onder een dekentje in bed tijdens de energiecrisis). Maar doorgaans worden ze afgebeeld als gewone mensen die ons aankijken vanuit hun gewone woonkamers. Actieve foto’s zijn zeldzaam en zien we vaker bij werkende armen.

Van het taboe in de Nederlandse politiek op het woord armoede, in 2011 vindt Rutte nog dat je niet kan spreken over armoede in Nederland, is in de kranten niets te merken. Wel druppelt de toon waarop er in de politiek wordt gepraat door in de artikelen. Mensen met een uitkering moeten ‘opgepord’, ‘zich nuttig maken’ en ‘van de bank af’ in de eerste twee peiljaren en in de laatste peiljaren wordt er juist opgeroepen om ‘de allerzwaksten te beschermen’.
Voor mensen in armoede worden doorgaans voor neutrale woorden als minima of bijstandsmoeder gekozen. Negatief geladen woorden als uitkeringstrekkers en bijstandstrekkers betreffen altijd mensen met een uitkering. Deze woorden worden in de laatste jaren steeds minder gebruikt.

De geïnterviewde ervaringsdeskundigen vinden het beeld van minima in de media vooral te beperkt. Ze missen aandacht voor de uitsluiting en het continue oordeel dat het leven in armoede zo ingewikkeld maakt. Ook zien ze niets terug van hun veerkracht en voor wat ze doen voor de maatschappij. Daarnaast zijn media in hun ogen niet altijd even goed op de hoogte van hoe het systeem werkt. “Kijk niet alleen naar hoe maatregelen horen te werken maar ook naar hoe ze daadwerkelijk werken,” aldus Patrick, een ervaringsdeskundige die formulieren helpt invullen.
Hun oplossing is meer en ook meer verschillende ervaringsdeskundigen aan het woord laten om de beeldvorming in de media te verdiepen en nuanceren. De onderzoeksgegevens uit De maat genomen onderschrijven deze aanbeveling. Al levert in de media komen in het huidige veroordelende maatschappelijke klimaat ook nadelen op voor ervaringsdeskundigen. Dat merkte Harriët aan den lijve. “Ik heb op tv verteld over mijn situatie. Als ik nu in de supermarkt kom, gaan mensen dus kijken: wat zit er aan boodschappen in je wagentje. En als je dan een wijntje koopt, zeggen ze: ‘Ja maar dan moet je maar niet drinken.’ Ik moet me iedere keer verantwoorden bij alles.”
Deze ervaringsverhalen maken duidelijk hoe belangrijk de stemmen van mensen in armoede zelf zijn voor een evenwichtiger beeldvorming. Ze verdienen een grotere rol in de huidige journalistiek. Als ik nu in de supermarkt kom, gaan mensen dus kijken: wat zit er aan boodschappen in je wagentje.
De koppen in dit artikel komen uit de onderzochte periode:
Hup netjes kleden en meedoen komt uit de NRC in 2013 (Koning, 2013, p. 6)
Rutte heeft bezwaar tegen term armoede komt uit Trouw in 2011 (Trouw, 2011, p. 10)
‘Misbruik uitkeringen is nationale sport’ komt uit Trouw in 2003 (Trouw, 2003, p. 1)
‘Je hoeft je echt niet schamen als je nu niet rondkomt. Dit is niet jouw schuld’ is een streamer uit het artikel Groeiende armoede al zichtbaar in de Telegraaf in 2022 (Eijk & Visser, 2022, p. 6)

Elizabeth Venicz
e.venicz@fontys.nl